Klezmer is van origine de instrumentale muziek van de Jiddisch sprekende Asjkenazische Joden in met name Oost-Europa. Tot deze cultuur behoren ook Jiddische liederen, een stijl in de traditionele zangkunst.
De Jiddische benaming klezmer vindt zijn oorsprong in twee Jiddische woorden: kley, werktuig (כליזמר of קלעזמער), van het Hebreeuwse כלי kli, werktuig, apparaat) en זמר , zemer (lied, melodie, musiceren). Het woord klezmer (meervoud: klezmorim) werd oorspronkelijk in de Joodse cultuur in Oost-Europa gebruikt als aanduiding voor een muzikant die de instrumentale bruiloftsmuziek speelde. Op de Joodse bruiloften, die meestal meerdere dagen duurden, speelden de klezmorim/klezmermuzikanten naast veel dansmuziek ook rituele muziek voor bij de huwelijksceremonie en luistermuziek voor bij de maaltijd. Tot aan het midden van de jaren 1970 bestond er geen naam voor de stijl. De muzikanten en platenmaatschappijen noemden de stijl simpelweg "Joodse bruiloftsmuziek". Pas vanaf de heropleving van het muziekgenre eind jaren 1970 werd "klezmer" de benaming voor de muziekstijl. Soms wordt ook wel de term "Jiddische muziek" gebruikt.